Praktijkgericht studeren in coronatijd

Een muzieknummer produceren, coschappen lopen of een stuk metaal lassen. Als je een studie volgt met veel praktijkonderwijs, dan is het afgelopen tijd een beetje behelpen geweest. Maar deze week zijn het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs weer gefaseerd van start gegaan. Studenten zijn blij dat ze weer op locatie aan de slag kunnen, maar het is anders dan voorheen. Minister Van Engelshoven ging langs drie verschillende onderwijsinstellingen. Lees de verhalen van techniekstudent Erik, muziekstudent Setareh en geneeskundestudent Mees.

Tekst: Thomas de Leeuw

Erik de Vroedt (19)

Derdejaars student Allround constructiewerker niveau 3 aan het ROC Midden Nederland

Eindelijk is het dan zover. De praktijkexamens van Erik kunnen starten. En hoewel hij de afgelopen tijd wat minder heeft kunnen oefenen, maakt Erik zich weinig zorgen. De afgelopen tijd heeft hij theoretische vakken zoals Nederlands en wiskunde online gevolgd. In zijn praktijkexamen moet Erik aan de hand van een bouwtekening een object maken, waar al zijn technische vaardigheden in terug komen. Erik: “Het betere las-, slijp- of boorwerk, dat doe je natuurlijk niet vanachter je laptop.”

Een paar veranderingen zijn er wel. Zo mogen er nog maar vijf personen in het praktijklokaal aanwezig zijn en iedereen draagt handschoenen. Bovendien gebruiken alle examenkandidaten een eigen gereedschapsset. Er mag onderling niet worden uitgewisseld. Erik: “En als je even naar buiten gaat voor pauze en terug naar binnen wilt, moet je je handen eerst ontsmetten. Tja, het is niet meer hetzelfde als vroeger, maar zolang je je maar aan de regels houdt, is het allemaal goed.”

Portret Erik de Vroedt.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Hans Roggen
Erik de Vroedt

Erik vindt lassen het leukste onderdeel van het examen: “Dan ben je al echt bezig met het eindproduct. Je ziet het resultaat.” Afgelopen jaar heeft Erik ook stage gelopen bij een lasbedrijf. Een plek waar hij veel heeft geleerd. “Wij doen bijvoorbeeld onderhoud aan grote stalen trappen. Wij verstevigen de boel.” Het stagebedrijf was tevreden met Eriks inzet en heeft hem een baan aangeboden. Wel nog op basis van een nulurencontract, maar hopelijk krijgt Erik in de toekomst meer vastigheid. Hij wil het liefst net zo goed worden als zijn baas. “Die kan 400 verschillende soorten metaal lassen.”

Een beetje apart was het wel, om na drie maanden weer op school te komen. “Er is hier ook verder helemaal niemand. Een paar examenleerlingen en personeel. Maar dat is het.” Alleen het decorstuk in het praktijklokaal herinnert hem aan de mooie schooldagen die hij hier beleefde met zijn volledige klas. Een vijf meter lange lelievlet - een stalen zeil- en roeiboot - waar hij met medestudenten als leeropdracht aan werkte. “We hebben hem helaas door de coronacrisis en de sluiting van de school niet kunnen afbouwen. Hopelijk kan de volgende groep leerlingen de boot alsnog afmaken en er lekker mee varen.”

Student Erik met minister Van Engelshoven in de werkplaats.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Hans Roggen
Erik in gesprek met minister Van Engelshoven

Setareh Kashi (24)

Derdejaars student Muziek en technologie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU)

Hele dagen in de studio aan de slag met verschillende opnameapparatuur en –technieken en vaak creatief samenwerken met medestudenten en inspirerende docenten. Dat was het beeld dat Setareh van haar studie had. Maar hoe anders pakt het nu in haar derde jaar uit door de coronamaatregelen. Ze baalt er behoorlijk van, ook al starten de praktijklessen nu weer langzaam op. Setareh: “Het is heel anders. De studio’s zijn voorlopig alleen voor examenstudenten, en je moet vooraf reserveren. Het wordt niet meer zoals het voorheen was en dat is echt jammer.”

Setareh – die als artiest de naam Stella Key gebruikt - volgt de studierichting productie en compositie. “De afgelopen periode werkte ik vooral “In The Box”. Dat betekent op een laptop, twee speakers en een microfoon vanuit huis. Dat deed ik hiervoor ook al, maar nu doe ik bijna niet anders. Doordat ik me vooral hierop focus, word ik er beter in en ontdek ik ook manieren om hier een inkomen mee te genereren. Dat is aan de ene kant fijn, maar ik mis het samenwerken met andere mensen. Ik heb nog wel een gezamenlijk studieproject kunnen afronden: een EP met drie nummers. Dat deed ik met twee klasgenoten via Zoom en dat is toch anders. Je kan niet even een stukje zingen en daar gelijk reactie op krijgen. Je mist die inspiratie van elkaar.”

Portret Setareh Kashi.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Hans Roggen
Setareh Kashi

Naast haar opleiding is Setareh ook dj. Ze draait muziek in het genre EDM, Electronic Dance Music. “Denk aan San Holo en Alison Wonderland. Dat zijn grote voorbeelden van me.” Het liefst zou Setareh op grote live shows draaien. “Ik was net begonnen met ervaring opdoen toen de coronacrisis uitbrak. Dat vind ik heel verdrietig. Live optreden is fantastisch. Je moet rechtstreeks connectie maken met publiek. Je ziet wat mensen voelen en je krijgt gelijk reactie op de mix die je maakt. Nu is het de vraag of er überhaupt nog grote evenementen gaan plaatsvinden.”

Maar Setareh probeert er het beste van te maken. De vier opnamestudio’s en regieruimtes van haar school zijn weer open – op afspraak weliswaar. “Het was best raar om vandaag weer op school te zijn. Maar het voelt ook wel weer goed. Ik ben nu bezig om een nummer af te mixen die ik wil gaan uitbrengen bij een label. Daar heb ik echt goede akoestiek en apparatuur voor nodig. Dat lukt niet thuis met een koptelefoon. Ik hoop dat ik mezelf met dit nummer op de kaart kan zetten.”

Setareh in de studio met minister Van Engelshoven.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Hans Roggen
In de studio bij Setareh

Mees Bruin (23)

Vijfdejaars student Geneeskunde aan de Universiteit Leiden

Mees Bruin In het begin vond Mees het wel prima. Zijn nieuwe coschap werd door de coronacrisis uitgesteld en hij dacht: “Dat is toch altijd vroeg opstaan. Een periode iets rustiger aan doen, is geen probleem.” Maar naarmate de situatie voortduurde, begon het bij Mees te knagen. “Ik was al vrij snel klaar met dat thuiszitten. Ik wilde graag m’n steentje bijdragen als arts in opleiding. Dus toen ik de oproep voor een flexpool voorbij zag komen om de intensive care van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) te ondersteunen, meldde ik me gelijk aan.”

Portret Mees Bruin.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Hans Roggen
Mees Bruin

En zo kwam Mees begin april terecht op het commandocentrum van het LUMC. Een afdeling speciaal in het leven geroepen ten tijde van corona, direct naast de intensive care. Mees: “Ons belangrijkste doel is om artsen te ontlasten. Die werken in isolatiekleding op de intensive care en kunnen niet snel even achter hun computer kruipen of een telefoon opnemen. In plaats daarvan werken ze met een portofoon en communiceren ze met ons in het commandocentrum. Wij regelen van alles voor ze. Denk aan aanvragen voor onderzoeken, maar ook transport en logistiek.”

Hoewel Mees tijdens zijn coschappen bij interne geneeskunde en chirurgie al behoorlijk wat heeft meegemaakt, sloeg de hevigheid van de coronacrisis er bij hem wel in. “Toen ik de eerste keer de intensive care zag, schrok ik er wel van. Het leek bijna op de beelden die ik uit Italië zag. Mensen die aan de beademing liggen, niet aanspreekbaar zijn en regelmatig gekeerd moeten worden.” Tegelijkertijd realiseerde Mees zich dat hij een bijzondere leerervaring opdeed. Het is een unieke ervaring voor een geneeskundestudent. Zoiets maak je nooit meer mee. Ik heb veel geleerd.”

Nu het coronavirus op z’n retour is, kan Mees binnenkort verder met z’n opleiding. Zijn volgende coschap is bij dermatologie. Zodra er plek is, gaat hij daar instromen. Dat is wat later dan gepland, maar Mees zit er niet over in. “Een studie geneeskunde duurt toch al zes jaar en daarna ga je je specialiseren. Dat duurt ook jaren. Die paar maanden extra maken mij dan niet zo heel veel uit.”

Mees Bruin geeft een presentatie.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Hans Roggen
Mees in gesprek met medestudenten

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt aan een slim, vaardig en creatief Nederland. OCW wil dat iedereen goed onderwijs volgt en zich voorbereidt op zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Verder wil het ministerie dat iedereen cultuur kan beleven en dat leraren, kunstenaars en wetenschappers hun werk kunnen doen.