Er zijn te weinig leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ook is er een tekort aan schoolleiders in het basisonderwijs. Hoewel het kabinet maatregelen neemt om de personeelstekorten aan te pakken, hebben veel scholen in het land op eigen initiatief projecten opgezet om de druk op het personeel te verlagen. Wij gingen langs bij twee bijzondere initiatieven in het basisonderwijs die zijn ontstaan uit het lerarentekort.
Samen leren in de wijk: it takes a village to raise a child
Hoeveel water is eigenlijk een liter? En waar komt eten vandaan? Het zijn vragen die volgens Ruth Hooiveld en Marjolein Lokhorst, projectleiders voor het project ‘Samen leren in de wijk’ het beste in de praktijk beantwoord kunnen worden. Het idee van het project: kinderen op pad sturen in de wijk waar zij van hun volwassen wijkgenoten onderzoekend en in de praktijk les krijgen over uiteenlopende onderwerpen. Het project is ontstaan omdat er werd gezocht naar een oplossing voor het lerarentekort. Inmiddels is de pilot haar derde jaar ingegaan en heeft het al veel mooie resultaten geboekt.
Zoals zo veel scholen in het land kampen ook de onderwijsinstellingen in de Amsterdamse wijk Nieuw-West met een groot lerarentekort. Daar bovenop komen in de wijk nog andere problemen kijken. Relatief gezien hebben de kinderen uit de wijk het namelijk minder makkelijk dan andere kinderen in Nederland. Toch gaat dit beeld volgens Marjolein en Ruth voorbij aan de kracht die ook nu al in de wijk aanwezig is. Samen met partners en organisaties uit de wijk zetten zij daarom het project ‘Samen leren in de wijk’ op.
Van productieve staking tot lucratieve pilot
In 2019 organiseerden zestien basisscholen die onderdeel zijn van Stichting Westelijke Tuinsteden in Nieuw-West samen de ‘Week van Onderwijskwaliteit’ (WOK-week). Alle scholen uit de omgeving sloten een week lang de deuren terwijl het personeel van de scholen in werkgroepen na ging denken over de uitdagingen waar zij dagelijks mee te maken kregen. De actie werd gesteund door de Ru Paré, een community in Slotervaart waar verschillende maatschappelijk betrokken organisaties werken en samen programma’s en projecten organiseren voor en in de wijk. Ruth werkt hier namens de stichting Samenwonen Samenleven als projectmanager. “Uit solidariteit met de scholen hebben de organisaties uit de Ru Paré tijdens de WOK-week 125 kinderen opgevangen en samen met wijkpartners en buurtbewoners een alternatief lesprogramma in de praktijk voor hen georganiseerd”, vertelt Ruth. “We wilden de actie ondersteunen maar we wilden ook laten zien dat er heel veel mensen in de wijk aanwezig zijn die de kinderen iets kunnen bijbrengen. Toen is het zaadje gepland voor de pilot ‘Samen leren in de wijk’, waarna in januari 2020 de eerste gesprekken plaatsvonden.”
Ondanks corona ging in het daaropvolgende schooljaar de pilot van start. Kort samengevat houden de leerlingen zich bezig met onderzoekend leren. Dat wil zeggen dat zij naar organisaties in de wijk toe gaan die hen iets kunnen bijbrengen of juist de stof uit de les op school in de praktijk tot leven kunnen brengen. Het leidt tot mooie en waardevolle leersituaties voor de kinderen: “We bouwen een sociale infrastructuur vanuit de behoefte van het kind waarin de hele wijk wordt meegenomen”, legt Marjolein uit.
Dat de kinderen echt meer affiniteit met de wijk opbouwen, blijkt wanneer leerlingen Noah en Riley kort aanschuiven om over hun ervaringen te vertellen. Noah liep mee in de Kaskantine en leerde daar over de functie van water bij de productie van eten. “We gingen kijken hoeveel water we verbruikten met plassen en handen wassen. Dat was veel meer dan ik dacht”, vertelt Noah. Riley liep mee bij een toneelgroep en deed daar verschillende acteeroefeningen. “In het begin was het wel spannend, maar we leerden ook met de groep samen alles te maken. Iemand wilde niet acteren dus die heeft het decor gebouwd. We hebben alles zelf bedacht en gemaakt”, vertelt Riley enthousiast. Dat hun bezoek in de wijk indruk heeft gemaakt, blijkt als Marjolein later vertelt dat Noah ook buiten schooltijd nog op bezoek is gegaan bij de kaskantine. “Noah gebruikt nu eigenlijk de hele wijk als zijn speelveld. Dat is precies de bedoeling: we willen dat de kinderen zich eigenaar gaan voelen van de wijk”, aldus Marjolein.
Maar niet alleen de kinderen halen profijt uit het project. Ook de volwassenen in de wijk nemen deel aan de leergemeenschap: “Niet iedereen heeft een pedagogische achtergrond”, vertelt Ruth. “De deelnemers uit de wijk, de wijkpartners, leren in dit project hoe zij het beste kun kennis kunnen overbrengen. Om dat te verstevigen zetten wij leraren in waardoor de lessen op school en de lessen uit de wijk echt een samensmelting worden. De wijkpartners krijgen pedagogische vaardigheden en de docenten gebruiken praktijkkennis in hun lessen. Daarnaast worden we ondersteund door ouders van deelnemende leerlingen die op hun beurt weer meer aansluiting krijgen met de wijk. Een voorbeeld is een moeder die mee ging naar de toneelgroep als begeleider maar niet goed Nederlands sprak. Omdat de docente daar ook Marokkaans sprak, vond ze aansluiting met de toneelgroep en ontstond er een onderling vertrouwen. Die moeder wil nu dat haar kinderen ook naar de toneelgroep gaan. Dat is heel waardevol voor het hele gezin.”
Een waardige plek voor de leergemeenschap
Hoewel de pilot krap twee jaar bezig is en onder andere corona de werkzaamheden bemoeilijkte, kan er volgens Marjolein al wel van een positief resultaat worden gesproken. “We zien dat de kinderen met rijke ervaringen naar huis gaan. Het curriculum biedt heel plat en theoretisch de lesstof aan. Dat is logisch maar we zien dat de kennis veel meer beklijft als een kind het daadwerkelijk kan zien en er mee kan werken. Je bereikt dan alle kinderen, ook zij die niet goed stof op papier tot zich nemen.”
Ondanks dat het project dus tot veel goeds heeft geleid, lopen de organisatoren nog tegen verschillende obstakels aan. “Onze grootste uitdaging is om het onderwijssysteem ervan te overtuigen dat dit ook een manier is om kinderen les te geven”, legt Ruth uit. “We vallen nu regelmatig tussen wal en schip omdat deze pilot niet past in de huidige structuren waar we het binnen de overheid mee moeten doen. Dat wil zeggen: bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen we niet terecht omdat we tijdens schooltijd opereren, maar bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen we ook niet terecht omdat we met sociale wijkpartners werken. Het is eigenlijk heel zonde, omdat wij juist thema’s van beide ministeries combineren maar hier geen geld voor krijgen. Hierdoor moeten we het continue met heel weinig middelen doen terwijl we echt iets aan het neerzetten zijn voor de kinderen in deze wijk. En dat blijven we doen, want iedereen die deelneemt gelooft er heilig in dat dit project van toegevoegde waarde is voor de kinderen.”
Studenten voor Educatie: “Ik probeer les te geven zoals ik vroeger zelf les had willen krijgen”
Op basisschool De Tweemaster in de Scheveningse wijk Duindorp is een wel heel jonge meester te vinden. Twee keer per week zit de 23-jarige meester Maks met een klein groepje leerlingen in zijn eigen ruimte. Daar werkt hij met de jongeren aan rekenen, taal of een project over podcasts of 3D printen. Maks Luijken is officieel geen leerkracht – hij studeert Economische Bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden – maar in het kader van ‘Studenten voor Educatie’ heeft hij een mooie bijbaan, waarmee hij de leerlingen verder helpt en de werkdruk van de leerkrachten verlaagt. “Die kids maken je echt gemotiveerd en blij, zeker als je ziet wat voor groei ze doormaken,” aldus Maks.
In 2020, toen de eerste sluiting van de scholen plaatsvond, ontstond er bij een clubje studenten van de Universiteit van Leiden het idee om Haagse basisschoolleerlingen te gaan helpen. De studenten merkten dat sommige leerlingen veel moeite hadden met het thuisonderwijs en besloten zich daarom op vrijwillige basis voor hen in te zetten. Zij spraken dan met hen af op een openbare plek om hen te helpen met hun schoolwerk. Dit kleinschalige project is inmiddels uitgegroeid tot een Haags fenomeen. In samenwerking met vier partijen – Stichting brede buurtschool Den Haag, Gemeente Den Haag zelf, de Haagse schoolbesturen en Universiteit Leiden – is Studenten voor Educatie (SvE) opgezet, waarbij de studenten naar de scholen gaan. En dat loopt storm; in anderhalf jaar tijd is het project gegroeid van vier naar maar liefst 42 scholen!
Meester Maks
Op basisschool De Tweemaster werken inmiddels twee studenten van Studenten voor Educatie. Eén van hen is Maks. Voordat hij bij SvE ging werken, heeft hij in de hotelbranche gewerkt. Toen hij een nieuwe baan zocht, viel zijn oog op de vacature op de website van Universiteit Leiden. Inmiddels komt hij twee keer per week, op de maandag en vrijdag, naar de basisschool in de Haagse volksbuurt om daar in groep 4, 7 en 8 te helpen. Joni en Ashley, twee leerlingen uit groep 8 vinden het beiden heel fijn dat Maks bij hen over de vloer komt. “Als je iets niet snapt, kun je naar meester Maks toe voor extra uitleg”, vertelt Ashley. Natuurlijk hebben Joni en Ashley al een juf, “Maar,” zegt Joni, “Als de juf druk bezig is met andere kinderen, dan kun je nog extra hulp krijgen van meester Maks. Dat is fijn!” Voor hen is Maks niet zomaar een meester. Ashley vertelt: “In de pauze ga ik soms naar hem toe om gewoon gezellig te kletsen.” Ook Joni vindt dat Maks een mooie toevoeging is. “Meester Maks staat altijd voor ons klaar als we hem nodig hebben.”
Goede matching is meer dan het halve werk
Voordat een student gematcht wordt aan een school, gaat er eerst een heel proces aan vooraf. Volgens Sehila el Ayadi, één van de studentbegeleiders van dit project, is SvE daarom ook niet zomaar een uitzendbureau voor studenten. “Bij een uitzendbureau word je gewoon ergens geplaatst en that’s it.” Bij Studenten voor Educatie geloven ze erin dat goede matching meer dan het halve werk is.
“Als een student solliciteert moet hij of zij eerst een vijftal vragen beantwoorden. Deze worden door twee studentbegeleiders gerankt tussen de één en de vijf. Als het gemiddelde een vier of hoger is, denken we dat je geschikt bent en mag je op gesprek komen. Als het gesprek van beide kanten bevalt, ga ik kijken naar de verschillende hulpvragen die scholen bij ons hebben ingediend. De ene school wil bijvoorbeeld hulp bij een speciaal project en de andere wil graag extra ondersteuning voor de leerlingen. Ik kijk vervolgens welke student geschikt is om daarbij te ondersteunen. Als ik denk dat er een match is, laat ik de school en de student nader kennis met elkaar maken. Als dan blijkt dat er een klik is, wordt er door SvE een contract opgesteld voor de student,” aldus Sehila. “Dit alles wordt dus ‘bovenschools’ geregeld. Dat is eigenlijk ook al meteen de eerste stap van werkdrukvermindering; de school hoeft zelf eigenlijk niks te regelen.”
Maks over Studenten voor Educatie
Maks is blij met zijn baan bij Studenten voor Educatie. “Ondanks dat ik er nog maar kort werk, heb ik al wel een band gekregen met de leerlingen. Ik merk dat ik me op mijn vrije dagen bijvoorbeeld afvraag hoe het met ze gaat en of ze het goed doen op school. Maar ook hoe ik me nog beter voor hen kan inzetten.” Het leukste vindt Maks dat je echt betrokken raakt bij de klas. Hij kan ervan genieten de leerlingen te zien groeien. “Dat is echt heel bijzonder om mee te mogen maken.” Als we hem vragen of hij na zijn studie het onderwijs in wil gaan, zegt hij: “Op dit moment denk ik van niet, maar wellicht in de toekomst. Ik zou er wel sneller over nadenken, doordat ik deze baan al heb gehad. Dus ik zie het als een mooi plan B,” lacht Maks. Tijdens zijn tijd bij De Tweemaster staat in ieder geval één ding centraal. “Ik probeer les te geven zoals ik vroeger zelf les had willen krijgen. Zo hoop ik de leerlingen zo goed mogelijk te kunnen helpen.”
Het doel van Studenten voor Educatie
“Dit project draagt bij aan het verminderen van de werkdruk op de basisscholen”, vertelt Sehila, zelf ook werkzaam in het onderwijs. “Leerkrachten moeten tegenwoordig naast het lesgeven steeds meer andere taken verrichten. Waardoor er minder tijd overblijft voor de leerlingen zelf.” Dat ziet de matchmaker ook terug in de meeste hulpvragen die scholen indienen. “Vaak zoekt een school een student die leerlingen kan helpen die net wat meer uitdaging nodig hebben of juist meer moeite hebben met bepaalde vakken. Maar er zijn ook studenten die bij een groot project worden ingezet.” Naast het verminderen van de werkdruk van de leerkracht hebben de studenten er volgens Sehila zelf ook ontzettend veel aan. “Veel studenten zijn nog jong en weten niet precies wat ze willen worden. Dit is dan de uitgelegen kans om een kijkje te nemen in de keuken van het onderwijs.”