De centrale examens zijn in volle gang. Voor veel leerlingen misschien wel de belangrijkste periode van hun middelbare schooltijd. We spraken leerlingen en docenten van Scholengemeenschap Were Di in Valkenswaard over hun voorbereidingen. Hoe pakken Frederique Smits en Jet van Zon de examens aan? En welke tips heeft wiskundedocent en mentor Vera Verleg voor haar leerlingen?
Tekst en foto's: Thomas de Leeuw
Frederique Smits
Vwo 6, profiel Economie en Maatschappij
Frederique Smits is helemaal in haar nopjes. Ze heeft afgelopen weekend goed nieuws gekregen. Ze is ingeloot voor de studie Psychologie aan de Tilburg University. Frederique: “Ik heb er heel veel zin in. In mijn hoofd zit ik al in Tilburg. Misschien wil ik ook op kamers. Dan kom je toch wat meer in het studentenleven. Ik ga me daar de komende tijd in verdiepen. Eerst maar die examens doorkomen!”
Hoewel ze er goed voor staat, is het toch spannend: “Je hoort er al je hele schoolcarrière over. Het is iets waar je lange tijd naartoe werkt. Een soort eindpunt.” Toch hoeft Frederique zich niet te veel zorgen te maken. Ze staat voor alle vakken voldoende. “Het enige vak waar ik een beetje tegenop kijk is wiskunde. Maar daar heb ik het afgelopen jaar extra tijd aan besteed en nu sta er ik een 6,6 voor.”
Frederique doet het profiel Economie en Maatschappij, met als keuzevak beeldende kunst. “Het bestaat uit twee delen: een algemeen theoretisch vak, waar ik ook centraal examen in heb. En een deel praktijk. Dat heb ik al afgerond. Ik vind kunst heel leuk omdat het net iets anders is dan die andere vakken waar je echt moet leren-leren. Bij beeldende kunst mag je lekker aan de slag.”
Elk examenvak vraagt om een andere voorbereiding, zegt Frederique: “Voor sommige vakken is het belangrijk om zoveel mogelijke oude examens te maken, zoals bij wiskunde. Maar voor een vak als geschiedenis vind ik het beter om eerst nog even de samenvattingen goed door te nemen.” Leren doet ze het liefst op haar kamer, of beneden in de woonkamer. Zolang het daar niet te rumoerig is.
Frederique heeft ook nog vanuit school wat examentraining gekregen. “Ik kon zelf kiezen in welk vak. Ik werd begeleid door mijn eigen docent en kon alle vragen stellen die ik had.” Dat geeft Frederique een flinke boost in het zelfvertrouwen. Hoewel ze dat niet echt nodig heeft. Zolang ze tijdens de examens maar haar gelukspen bij zich heeft. “Een grijze pen die ik altijd gebruik bij toetsen. Ik heb er drie van. Een eenvoudige pen hoor. Maar hij schrijft heel fijn. En ik haal er altijd voldoendes mee!”
Jet van Zon
Havo 5, profiel Economie en Maatschappij
Jet van Zon staat er goed voor en tóch vindt ze het spannend, die centrale examens. “Ik weet niet hoe het komt. Ik ben gewoon een stresskip. En een perfectionist. Ik sta overal voldoende voor. M’n laagste cijfer is een 6,2. M’n hoogste cijfer een 7,8. Dus ik hoef helemaal niet zenuwachtig te zijn. En toch, als ik dan aan het leren ben, denk ik soms: oh het lukt me niet meer. En dan raak ik gestrest.”
Dus tijdens de meivakantie maakt Jet gerust dagen van 11 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds met de neus in de boeken. Natuurlijk is er tussendoor ook wel wat tijd voor ontspanning. Dan gaat ze een serietje kijken. Outer Banks bijvoorbeeld, een van haar favorieten. En als ze echt even afleiding wilt, gaat ze op bezoek bij haar opa en oma. “Dat is altijd gezellig. En dan gaat het even niet over school.”
Als Jet haar diploma heeft gehaald, gaat ze de kappersopleiding doen. Ze heeft het al helemaal uitgetekend: eerst veel ervaring opdoen en dan misschien een eigen kapsalon. “Ik wilde van kleins af aan al kapper worden. Ik zou niet weten wat ik anders zou willen worden. Mijn tante is kapster, misschien dat ik het daarom graag wil. Ik heb ook al mensen mogen knippen met m’n tante erbij.”
Om toegelaten te worden tot de kappersopleiding is de havo niet noodzakelijk. Maar wel een mooie vooropleiding. “Ik doe het profiel Economie en Maatschappij met als keuzevak bedrijfseconomie. Dat kan wel echt handig zijn als ik later een eigen bedrijf wil starten. Ik vind het niet makkelijk. Ik moet er hard voor werken. Ik kan wel goed stampen, maar nu moet ik vooral oefenen met oude examens.”
Op een examendag neemt Jet het liefst alles nog een keer rustig door ’s ochtends. En ze gaat vooral niet teveel drinken voor en tijdens de examens. Want dan moet ze steeds naar de wc. “Daar heb ik geen zin in. Ik ben van mezelf best gevoelig voor prikkels. Als ik iemand steeds zie bewegen of iets hoor eten, heb ik daar gauw last van. Dus ik neem hooguit iets kleins, zoals besjes, voor als ik honger krijg.”
Vera Verleg
Docent wiskunde en mentor havo 5
Vera Verleg gebruikt graag metaforen in haar lessen. Muziek, sport, noem maar op. Examens maken vergelijkt ze met voetballen. “Je kunt nog zoveel trainen op penalty’s schieten, passen en aannemen. Maar wil je goed functioneren in een hele wedstrijd, dan moet je gewoon veel wedstrijden spelen. Zo is het ook met examens voorbereiden. Je moet heel veel oude examens maken.”
Voor de meeste van haar leerlingen kan Vera inmiddels wel inschatten of ze het wiskunde-examen gaan halen of niet. Wat dat betreft is de examenperiode voor de wiskundedocente niet zo spannend. “Het is voor mij nu wel duidelijk welke kant het opgaat. De spanning zit voor mij meer eerder in het jaar. Voor de leerlingen is dat natuurlijk anders. Zij moeten nu laten zien wat ze in huis hebben.”
Vera werkt al 15 jaar als docent, maar ze kan zich die eerste keer examens nakijken nog goed herinneren. “Ik vond dat toen superspannend. Trouwens, de tweede en derde keer ook. Maar inmiddels heb ik er wel vertrouwen in dat ik het kan. Al blijft het altijd een beetje spannend. Je wilt het toch goed doen en elke leerling eerlijk beoordelen. Gelukkig is er ook een tweede corrector.”
Daar heeft ze overigens wisselende ervaringen mee. “Ik besteed zelf heel veel tijd aan het nakijken. Maar het werk wat je terugkrijgt van een andere docent van een andere school is soms minder goed nagekeken. Dan denk ik weleens: had er nou wat meer tijd en moeite ingestoken. Want nu zit ik eigenlijk ook nog het werk van iemand anders te doen. Dat vind ik soms wel moeilijk.”
Nakijken is sowieso niet het lievelingsonderdeel van het lesgeven. Maar het hoort erbij. Vera heeft de afgelopen periode nog 50 herkansingen nagekeken. Vaak tot laat in de avond. “Mijn deadlines zijn hetzelfde als die van de leerlingen. In schuif graag alles uit tot het laatste moment en dan ben ik een paar avonden tot half twaalf bezig. Ik snap die leerlingen wel. Maar ik haal m’n deadlines wel altijd!”
Vier tips van Vera
Vera deelt nog graag enkele tips voor leerlingen die de centrale examens gaan maken:
Tip 1 Blijf zitten tot het einde. “Wat je vaak ziet is dat leerlingen tot een kwartier voor het einde de zaal mogen verlaten. Veel leerlingen gaan dan haasten om weg te kunnen. Dat raad ik af. Want als je buiten op de gang komt en opeens tot een nieuw inzicht komt, kun je daar niks meer mee. Dus benut dat laatste kwartier ook goed. Kijk bijvoorbeeld nog eens goed of je de vragen goed gelezen hebt.”
Tip 2 Neem eten en drinken mee. “Er wordt 3 uur heel wat van je gevraagd. Zo lang geconcentreerd zijn is bijna niet te doen. Dat kost energie. Veel examens zijn in de middag; snacktijd. Zorg dat je wat bij je hebt. Een kleine pastasalade of boterham. Geen chips natuurlijk, want dat maakt veel geluid.”
Tip 3: Neem een pauze. “Zet je hoofd even uit en kom even van die stoel af. Ga bijvoorbeeld even naar de wc, ook als je niet moet. Als je beweegt, gaat je bloed stromen. Dan krijg je weer energie. En voor surveillanten is het trouwens ook heel fijn als ze even mee kunnen lopen, weet ik uit ervaring.”
Tip 4 Neem oordopjes mee. “Piepende klapstoeltjes, voetstappen, iemand die z’n neus ophaalt. In zo’n muisstille zaal hoor je alles. En die geluiden kunnen je heel erg afleiden. Dus neem wat van die vliegtuig schuimoordopjes mee. Niet té goede, want dan hoor je je eigen hartslag. Dat wil je niet.”
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt aan een slim, vaardig en creatief Nederland. OCW wil dat iedereen goed onderwijs volgt en zich voorbereidt op zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Verder wil het ministerie dat iedereen cultuur kan beleven en dat leraren, kunstenaars en wetenschappers hun werk kunnen doen.