Werkdruk in het hoger onderwijs

Docenten en tutoren in het hoger onderwijs ervaren veel werkdruk. En door de coronacrisis is de werkdruk alleen maar toegenomen. Burn-outs en andere klachten van overspannenheid liggen op de loer. Minister Van Engelshoven bezocht de Erasmus Universiteit Rotterdam en ging over dit onderwerp in gesprek met docenten en tutoren.

Tekst: Thomas de Leeuw

Zelf heeft hij ook met werkdruk te maken. En als het echt aanhoudt, slaat het over in werkstress. Dan knijpt z’n keel dicht en voelt hij z’n maag omdraaien. “Ik ga dan ontwijkend gedrag vertonen. Ik ren weg van mijn werk, waardoor het werk alleen maar weer opstapelt en de stress toeneemt.” Gelukkig heeft hij iemand in zijn omgeving waar hij mee praat en een overzicht maakt van de belangrijkste prioriteiten; een soort to do lijst. Dat geeft hem rust. “Maar andere collega’s raken overspannen en verdwijnen soms helemaal. En daar zitten helaas heel goede collega’s tussen.”
 

Aan het woord is Hans van den Berg, tutor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Volgens hem heeft de aanhoudende werkdruk deels te maken met de manier waarop het hoger onderwijs gefinancierd wordt. “Je moet als instelling zoveel mogelijk studenten laten afstuderen, want dan krijg je geld. Studenten weten dat. Die willen precies van ons weten wat ze moeten doen om een voldoende te halen. De druk om die studenten goed te bedienen is heel hoog.” Hans en zijn collega’s zijn soms van “s ochtends vroeg tot “s avonds laat bezig met nakijkwerk. “Bovendien wordt onze creativiteit de grond in geboord. Je kan niet meer de universitaire denkwijze stimuleren.”

Portret Hans van den Berg
Beeld: ©Ministerie van OCW / Freek van den Bergh
Hans van den Berg

Daar komt nu nog eens bij dat docenten hun onderwijs online moeten verzorgen. Dat is een behoorlijke omschakeling. Bovendien zijn daardoor de verwachtingen nog meer toegenomen, vervolgt Hans: “Studenten willen persoonlijke feedback op hun werk. In een fysiek werkcollege is dat enigszins te doen. Maar online kost een reactie geven veel meer tijd. En dan moet je ook nog nieuwe tools aanleren, terwijl er al zoveel te doen is. Tel daarbij op je privéleven. Kinderen die je thuis les moet geven, ouders die je niet meer ziet. Dat speelt gelukkig niet bij mij. Ik ben alleen, maar dat is ook al snel saai en eenzaam. Alle dagen gaan op elkaar lijken. En je maakt je zorgen over de toekomst. Want zoals veel andere docenten heb ik een tijdelijk contract. Ben ik dan in september mijn baan kwijt?”

Roos Schelvis achter haar computer
Beeld: ©Ministerie van OCW / Freek van den Bergh
Roos Schelvis

Tips voor het verminderen van werkstress

Roos Schelvis doet naast haar werk als HR-beleidsadviseur ook onderzoek naar gezond en veilig werken. Voor mensen die werkstress ervaren, heeft ze nog wel wat tips: “Neem voldoende ruimte voor herstel. Mensen die thuis werken nemen vaak minder pauze en maken langere werkdagen. Dus houd voldoende pauzes en kies een pauzeactiviteit die zo min mogelijk lijkt op je werkzaamheden. Dan is je herstel het beste. Dus als je een “nadenkfunctie” hebt, ga dan niet nog “s avonds ter ontspanning bestuurswerk doen voor je voetbalvereniging of sudoku-puzzels oplossen. Maar doe iets fysieks. Ga bijvoorbeeld een rondje hardlopen of een stukje fietsen. En als je fysiek werk hebt, moet je juist wel sudoku-puzzels maken en niet nog eens aan gewichten gaan hangen.”

Roos Schelvis, HR-beleidsadviseur aan de universiteit, herkent de zorgen die Hans schetst. “In de gesprekken die ik voer met docenten en tutoren liggen de tranen soms vlak onder de oppervlakte. De nood is bij sommigen hoog. We vragen ook veel van ze. De manier van lesgeven is door de coronacrisis compleet veranderd. Maar wat niet veranderd is, is de tijd. Of eigenlijk heb je minder tijd. Want de crisis heeft ook gevolgen voor de thuissituaties. Onze docenten zijn erg toegewijd en willen graag hun enthousiasme voor een vak goed overbrengen. Hun lessen moeten voldoen aan hoge maatstaven, maar de balans is scheef. Welke eisen stel je en welke mogelijkheden heb je?”

Toch is er ook trots over wat er de afgelopen tijd is bereikt, vervolgt Roos. “Ontwikkelingen op het gebied van online onderwijs die jaren duurden zijn nu in een paar weken tijd gerealiseerd. Misschien nog niet helemaal hoe we het willen. Maar er is veel optimisme en hoop. Nu is de uitdaging vooral om al die inspanningen – die op adrenaline gerealiseerd zijn - te verduurzamen.”

Ook Hans ziet veel goeds gebeuren. “Het is bijna een wereldwonder hoe we het onderwijs hebben laten doorgaan. We hebben een berg werk verzet, maar daardoor hebben we nu allemaal digitale middelen ontdekt waar we nog heel lang profijt van hebben. Op de lange termijn hoop ik ook dat deze crisis duidelijk maakt hoe belangrijk wij zijn. En dat er wat meer waardering zal komen.”

Roos Schelvis geeft een presentatie aan een groep mensen
Beeld: ©Ministerie van OCW / Freek van den Bergh

Roos voorziet in de toekomst een soort hybride onderwijs. “Ik denk dat docenten meer gaan bedenken welke inhoud je via welke vorm brengt. Misschien dat de basistheorie meer online kan, zodat de echte ‘quality time’ met de docent wordt gevuld met kritische reflecties en discussies.” Ook denkt Roos dat toetsingsvormen veranderen. “Door de huidige situatie nemen we bij onze studenten minder multiple choice tentamens af, maar laten we studenten vaker essays schrijven. Daar zijn studenten meestal heel blij mee, want daar leren ze veel meer van. Maar dat trekt wel weer een zware wissel op docenten. Want het nakijken van essays duurt natuurlijk veel langer.”

Roos was daarom blij om tijdens het gesprek met de minister te horen dat er extra geld voor het hoger onderwijs beschikbaar komt. “Dat helpt ons misschien om de inspanningen van de afgelopen tijd te verduurzamen.” Ook bij Hans zijn een aantal zorgen weggenomen. “Ik voelde me gehoord, bijvoorbeeld in het gesprek over tijdelijke contracten. Hopelijk wordt daar nu dan wat aan gedaan.”

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt aan een slim, vaardig en creatief Nederland. OCW wil dat iedereen goed onderwijs volgt en zich voorbereidt op zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Verder wil het ministerie dat iedereen cultuur kan beleven en dat leraren, kunstenaars en wetenschappers hun werk kunnen doen.