Op dinsdag 19 september is het Prinsjesdag – de dag waarop het Kabinet de begroting voor 2024 presenteert. Een belangrijke dag voor Nederland én voor alle ministeries. Vele collega’s hebben hard gewerkt om de begroting op tijd rond te krijgen. Twee collega’s van de directie Financieel Economische Zaken (FEZ) van het ministerie van OCW vertellen over hun rol in aanloop naar Prinsjesdag.
Linda de Paepe (plv. afdelingshoofd afdeling Kaderstelling, Informatievoorziening en Uitvoering)
“Ik ben plaatsvervangend afdelingshoofd bij de afdeling Kaderstelling, Informatievoorziening en Uitvoering (KI&U) bij de directie FEZ. In het begrotingsproces ben ik aanspreekpunt voor de beleidsdirecties op het gebied van de Begrotingsadministratie. We zijn eigenlijk het financiële hart van OCW: bij ons team komen alle mutaties binnen waarop de begroting is gebaseerd.
Een mutatie is een verandering in de geldstromen. Als geld moet worden verplaatst van het ene beleidsterrein naar het andere, of als er geld bijkomt of moet worden bezuinigd, dan verwerken we dat in de begroting. Neem bijvoorbeeld de schoolmaaltijden: het schoolmaaltijdenproject startte in 2023 en liep goed. Het is nog steeds nodig, dus gaan we het in 2024 voortzetten. Om dat te kunnen bekostigen, moet geld worden vrijgemaakt binnen de begroting van het ministerie van OCW, maar ook in de begrotingen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
De begroting die we presenteren op Prinsjesdag passen we op vaste momenten in het jaar aan. Op die vaste momenten maken we een eerste en een tweede suppletoire begroting. Daar zit veel tijd tussen. Daarom gaat het dit jaar een beetje anders: tegelijk met de begroting voor 2024, sturen we de Suppletoire Begroting Prinsjesdag van 2023 naar de Tweede Kamer. Dat is eerder dan in voorgaande jaren – de Kamer wordt hiermee dus eerder op de hoogte gesteld van eventuele beleidswijzigingen. Zo kan de Kamer gepland nieuw beleid nog dit jaar goed- of afkeuren, zodat er zo snel mogelijk mee kan worden gestart. Op 1 december volgt dan nog de Tweede Suppletoire Begroting, waarmee we nu al begonnen zijn.
Dit jaar is ook nog het Kabinet gevallen. Dat heeft invloed op onze begroting: die moet beleidsarm blijven. Dat is grotendeels gelukt. Een voorbeeld van een beleidsrijk onderwerp dat toch in de begroting is gekomen, is het schoolmaaltijdenplan: dit willen we in 2024 voortzetten, maar hiervoor is geld nodig. Vanwege de urgentie en een verzoek uit de Kamer om te verkennen hoe dit programma in 2024 kan worden voortgezet, hebben we dit wel opgenomen in de begroting. Hadden we het niet in de begroting gezet, dan had de Kamer waarschijnlijk wel een amendement of motie ingediend.
Ik vind de onvoorspelbaarheid van mijn werk leuk. Het proces is elk jaar anders, omdat er steeds nieuwe dingen oppoppen. En je hoort natuurlijk al vroeg over nieuwe dingen in de begroting: je zit echt op de eerste rij bij politiek en beleid. Het kan ook lastig zijn: soms moeten we veel ballen tegelijk in de lucht zien te houden en moeten we snel schakelen. Het geeft een goed gevoel als dat lukt. Het helpt dat we fijne, toffe collega’s hebben bij de directie FEZ.”
Nadia Stegers (Adviseur financieel-economische zaken)
“Net als Linda werk ik op de afdeling Kaderstelling, Informatievoorziening en Uitvoering (KI&U) van de directie FEZ. Ik houd me bezig met het proces van begroting tot jaarverslag. Dat betekent dat ik zorg dat alles klaarstaat voor de directies die het beleid maken. Tabellen bijvoorbeeld, waarin collega’s hun begrotingscijfers kunnen invullen. Via de directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA) informeer ik politiek assistenten en laat ik stukken ondertekenen door de bewindspersonen.
Ook houd ik de deadlines in de gaten. Heeft een beleidsdirectie nog niets aangeleverd voor de begroting? Dan ga ik na waar dat aan ligt en of ik kan helpen. Soms hebben deadlines echt haast. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de bewindspersonen op tijd op de hoogte zijn van de aankomende begroting, en dat ze ruimte hebben in hun agenda om die te lezen. Het is een stuk van 300 pagina’s, daar moeten ze wel even voor gaan zitten.
Per fase is mijn werk heel anders. Als september eraan komt, wordt het altijd wat chaotisch. Het kan zijn dat we denken: de begroting is klaar, maar dan komen er toch vaak last minute wijzigingen. Zoals het plan voor de schoolmaaltijden dit jaar. De begroting was eigenlijk al af, maar we moesten ‘m hiervoor toch weer een beetje omgooien.
Dinsdag is er op de 15de verdieping van het ministerie een lunchlezing van Maartje Plattel, de directeur van de directie FEZ. En Vinzenz Ziesemer van het Instituut voor Publieke Economie is gastspreker. Na hun lezingen bekijken we met zijn allen de troonrede. Het grootste deel van de directie FEZ en de financials is daarbij aanwezig.
Na Prinsjesdag houdt het werk niet op. Dan gaan we aan de slag met de Tweede Suppletoire Begroting, en daarna beginnen we aan het jaarverslag om de cyclus af te maken. Daarna begint alles opnieuw – in december gaan we alweer aan de slag met de Voorjaarsnota van 2024, waarin de eerste wijzigingen staan op de Begroting die vandaag naar de Kamer gaat.
Het leukst aan mijn functie is dat ik in contact sta met iedereen van het ministerie. Ik schakel met alle beleidsdirecties, weet iedereen te vinden en kan met veel collega’s een praatje maken. Ook bij ons op de directie is het altijd gezellig.”