Ruim 50 jaar in het onderwijs

Al ruim vijftig jaar houdt Jan Horstink (73) zich bezig met spelling, grammatica, zinsbouw en literatuurgeschiedenis. De eerste 43 jaar als docent Nederlands op een middelbare school in Spijkenisse. En sinds zijn pensioen geeft hij Nederlandse les aan politieagenten en ambtenaren. We bezochten Jan thuis met de vraag hoe hij het werk zo lang volhoudt. “Humor! En ik heb gewoon de mooiste baan die er bestaat.”

Tekst en foto's: Floor Catshoek

portret Jan Horstink
Beeld: ©Ministerie van OCW/Floor Catshoek
Jan Horstink

“Zelf maakte ik er op de middelbare school een potje van”, herinnert Jan Horstink zich. “Ik vond de leerkrachten veel te autoritair, dus ik deed vrij weinig. In mijn ogen stonden ze daar maar, in hun nette pak. Ik ben van de generatie net na de oorlog. Wij kwamen in opstand tegen de gevestigde orde.” Toen Jan er in een jaar tijd veertig keer uitgestuurd was, werd hij van school gestuurd. “Ik ging naar de mulo [vergelijkbaar met het huidige vmbo, red.], maar daar deed ik ook niks.”

Een taal studeren

“Op mijn achttiende dacht ik: waar ben ik nou mee bezig? Ik ging naar een andere school en haalde mijn havodiploma. Niet lang daarna kwam ik de oude directeur van de mulo tegen, die ondertussen op een scholengemeenschap werkte. Hij vroeg me wat ik nu van plan was. Ik wist het niet, misschien de pabo? Hij zei: ‘Jij gaat een taal studeren en dan mag je bij ons aan het werk.’ Twee jaar later werkte ik in de onderbouw als docent Nederlands en drie jaar later in de bovenbouw.”

Een redelijke leerkracht

Jan besloot meteen om het anders te doen dan de leerkrachten van wie hij zelf les had op de middelbare school. “Ik was als docent de baas in de klas, dat was voor de kinderen duidelijk, maar ik was nooit onredelijk. In die 43 jaar heb ik er nooit iemand uitgestuurd. Als een leerling vervelend was, zei ik alleen: ‘kom jij vanmiddag na school maar even bij me langs’. Dan hadden we een goed gesprek en dan gebeurde het niet meer.”

Humor

Op een normale manier met de leerlingen praten, is volgens Jan cruciaal. “En humor! Dat is misschien wel het belangrijkste. Die kinderen worden ook maar door hun ouders naar school gestuurd. Dan kun je het maar beter een beetje leuk maken. Zo besteedde ik met de examenklassen de vrijdagmiddag aan een boek. Ik las bijvoorbeeld weken achter elkaar De donkere kamer van Damokles voor en zij luisterden. En elke week bespraken we samen de inhoud van het boek.”

Leesvaardigheid omlaag

Volgens Jan is het vak Nederlands niet veel veranderd in de 43 jaar dat hij lesgaf. “Alleen de leesvaardigheid van kinderen is erg omlaag gegaan. Ze bekijken liever social media dan dat ze een roman lezen. Ik zie het bij mijn eigen kleindochter van zeventien. Voor haar examen leest ze alleen maar uittreksels, geen boeken. Nou, het is maar goed dat ik haar examinator niet ben, want dan was ze flink onderuit gegaan, haha.”

Jan lezend
Beeld: ©Ministerie van OCW/Floor Catshoek

Mondigere leerlingen

De leerlingen zijn volgens Jan wel behoorlijk veranderd. “In de jaren ’70, toen ik begon met lesgeven, waren de jongeren echt op zoek naar een eigen identiteit. Ze zochten vrijheid. En dat begreep ik, want ik was zelf ook nog heel jong. In de jaren ’80 en ’90 waren de leerlingen veel minder wild. En in de laatste jaren dat ik lesgaf, was duidelijk te merken hoe mondig de jongeren tegenwoordig zijn. Ze hebben overal een mening over. Ook over mij, en daar stond ik wel voor open. Ik heb veel geleerd van mijn leerlingen, bijvoorbeeld dat het vaak wel goed komt met ze. Een beetje meer relativeringsvermogen is wel goed.”

Met pensioen

Na 43 jaar lesgeven op dezelfde school ging Jan met pensioen. “Ik keek terug op prachtige jaren, ik ben geen dag met tegenzin naar mijn werk gegaan. Het is echt de leukste baan van de wereld! Er is toch niets leukers dan jouw kennis aan anderen doorgeven? En het is een baan met veel vrijheid. In de klas bepaal jij hoe je het doet.” Ook de afwisseling beviel Jan goed. “Ik gaf taalkundige lessen, zoals grammatica, spelling en leesvaardigheid, maar ook lessen literatuur. Ik vertelde veel over de boeken en de bedoeling van de schrijvers. Bij Turks Fruit van Jan Wolkers hing natuurlijk de hele klas aan je lippen”, lacht Jan. “Maar ook lessen grammatica probeerde ik leuk te houden. Dan schreef ik op het bord bijvoorbeeld een samengestelde zin met wel tien bijzinnen, dat soort gekke dingen.”

Les aan politieagenten

Tegenwoordig is Jan niet meer actief op de middelbare school. “Ik geef nog wel les, maar nu aan ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken, studenten van de politieacademie en medewerkers van de politie. Zo geef ik een tweedaagse cursus Nederlands, zodat agenten foutloos processen-verbaal kunnen uitschrijven. Het is allemaal herhaling van de middelbare school, maar het valt nog tegen wat er is blijven hangen.” Tot begin dit jaar gaf Jan ook les aan een lerarenopleiding. “Ook daar zag ik een gebrek aan basiskennis. De kennis van de nieuwe generatie leraren rammelt behoorlijk.”

Jan bij de boekenkast
Beeld: ©Ministerie van OCW/Floor Catshoek

Nieuwe leerkrachten

Jan hoopt uiteraard dat er veel nieuwe leerkrachten Nederlands bijkomen. “Er is een groot tekort voor ons vak en dat is zorgelijk.” Een oplossing hiervoor heeft Jan ook niet meteen. “Misschien moeten leerkrachten al in het middelbaar onderwijs beginnen met het warm maken van leerlingen die mogelijk heel geschikt zijn voor het vak. Het zou mooi zijn als het ministerie materiaal kan ontwikkelen dat leerkrachten kunnen meegeven aan die jongeren. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat de huidige leerkrachten enthousiasme uitstralen. Het is een heel mooi vak!”

Minder uitstroom

Ook de uitstroom van leerkrachten moet volgens Jan worden beperkt. “Bijvoorbeeld door betere begeleiding van meer ervaren collega’s. Daar moeten we echt meer tijd voor vrijmaken. En studenten moeten meer ervaren hoe het is om in het onderwijs te werken. Ga dus langs bij je oude middelbare school om een tijdje mee te lopen. En begin pas aan de lerarenopleiding als dat bevalt. Docent moet je zijn in hart en nieren, het is een soort roeping.”