Linda Nooitmeer over het Nederlandse slavernijverleden

Op dinsdag 21 maart staat OCW stil bij de Internationale Dag tegen Racisme. Linda Nooitmeer, voorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), vertelt over de doorwerking van het Nederlandse slavernijverleden in onze huidige samenleving. Wat is die doorwerking eigenlijk, en wat is de rol van de ambtenaar in het bestrijden van racisme? “Ik denk dat mensen veel meer kunnen doen dan ze zich realiseren.”

Tekst: Cato Montijn
Foto's: Milan Lueks

“De belangrijkste vraag is: in hoeverre ben je vrij? Dus in hoeverre leef je in een racismevrije samenleving? En ben je in staat om, als nazaat van tot slaaf gemaakten, je leven in te richten zoals je wilt?” Aan het woord is Linda Nooitmeer, bestuursvoorzitter van het NiNsee. Het NiNsee is een kennis- en onderzoekscentrum dat kennis verzamelt, beheert en ontwikkelt over de geschiedenis van het Nederlandse slavernijverleden. Het centrum onderzoekt het slavernijverleden, het koloniale verleden en de doorwerking daarvan in het heden.

Racisme en uitsluitingsmechanismen

Met haar vragen legt Linda de doorwerking van het slavernijverleden bloot. Nog altijd zijn de effecten van die tijd zichtbaar in de huidige samenleving. “We zien dat bijvoorbeeld in racisme en uitsluitingsmechanismen op de arbeidsmarkt, in de woningmarkt en in het onderwijs.” Niet alleen van burger tot burger, benadrukt ze, maar vooral ook op institutioneel niveau. “Het maakt mij niet veel uit als ik word uitgescholden op straat, die ene persoon kan me niet zo raken. Erger is het als de overheid mij uitsluit en regelgeving heeft die in mijn nadeel werkt. Ik heb het over etnisch profileren, over algoritmes en regels die discriminerend werken.” Linda noemt de toeslagenaffaire: “Dat is een belangrijk voorbeeld: de overheid zou beter moeten weten.”

Actieplan

“Vierhonderd jaar slavernijverleden heeft impact op ons allemaal. Het zit in ons culturele archief. Je kunt niet zeggen: ik heb nergens last van, ik zie geen kleur. Onbewust, in ons gedrag, is het er altijd. Dus laten we ons daar bewust van zijn.” Om bewustwording en empathie te creëren op individueel niveau, is een verandering op institutioneel niveau nodig. Dat betekent dat de overheid zich actief moet inzetten om mensen te informeren over het slavernijverleden. En over hoe de patronen die zijn ontstaan in die periode van onderdrukking nog steeds zichtbaar zijn in onze samenleving.

Het gaat om het systeem, legt Linda uit. “Het is de Nederlandse overheid die ooit het systeem van onderdrukking heeft ingericht, dus het is nu aan de overheid om het weer te ontmantelen.” Dat begint bij bewustzijn, en daarna volgt het doen. Om echte verandering te veroorzaken, is een actieplan van de overheid nodig. Het ministerie van OCW kan daarin een belangrijke rol spelen en heeft al stappen gezet. In de ‘Beleidsagenda tegen discriminatie en racisme’ formuleert het ministerie een aanpak om (institutionele) uitsluiting in onderwijs, cultuur, media en wetenschap tegen te gaan.

Linda Nooitmeer draagt een donkergroene jurk en staat in een ruimte met wat planten en stoelen.
Beeld: ©Ministerie van OCW / Ministerie van OCW

Educatie en onderadvisering

Te beginnen bij het onderwijs. In de beleidsagenda neemt het ministerie van OCW zich bijvoorbeeld voor om te onderzoeken hoe het lesmateriaal op scholen inclusiever kan worden gemaakt. “Educatie is één van de belangrijkste pijlers voor verandering. Daar begint het besef en pas daarna volgt het gedrag. Onderwijs over onze geschiedenis zou net zo normaal moeten worden als schrijven en rekenen. En dat kan al vanaf jonge leeftijd.” We moeten bovendien niet alleen naar het curriculum kijken, zegt Linda, maar ook naar hoe scholen werken. “Zijn scholen een veilige plek voor kinderen van kleur, of eigenlijk voor iedereen die niet voldoet aan de standaard? Er is nog steeds veel onderadvisering. Dat is al jaren een heel groot probleem: laten we dat aanpakken.”

Cultuur en wetenschap

De OCW-beleidsagenda tegen discriminatie en racisme beschrijft ook concrete acties voor de andere beleidsterreinen: cultuur en wetenschap. Zo benadrukt het ministerie dat het belangrijk is dat boeken, films, tv-series en tentoonstellingen de diversiteit van de Nederlandse samenleving weerspiegelen, zonder stereotypering en vooroordelen. En dat is nodig, zegt Linda: “In de cultuur is representatie van groot belang, en niet alleen omdat het moet. Herkent de bezoeker zich in musea en cultuurinstellingen? Zijn er genoeg medewerkers met een migratieachtergrond die kunnen meedenken over die representatie?”

Op wetenschappelijk terrein is meer onderzoek nodig naar het slavernijverleden, maar ook naar de ingesleten patronen in de huidige maatschappij. Racisme en discriminatie wordt nu vaak blootgelegd aan de hand van anekdotes en verhalen van ervaringsdeskundigen. “Maar we moeten feiten en cijfers op tafel krijgen”, zegt Linda. “Onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden is heel belangrijk, dat zal veel antwoorden geven. Daarmee gaan we voorbij het gesprek en voorbij de ervaringen. We moeten kunnen zeggen: zo is het, het is onderbouwd met feiten. En dan kunnen daarmee we aan de slag.”

De overheid als werkgever

Het is belangrijk dat de overheid ook het eigen gedrag onder de loep neemt. Is de overheid een goede werkgever voor iedereen? Hoe is het melden van en het handelen bij misstanden bijvoorbeeld georganiseerd? “Vraag je af: voelen mensen zich in mijn organisatie veilig genoeg om racisme en uitsluiting te melden? Of moeten ze hun nek uitsteken, met het risico dat ze hun baan kwijtraken of worden weggepest?” Een vertrouwenspersoon voor racisme en discriminatie zou een goede eerste stap zijn, vindt Linda.

“Op 19 december heeft het kabinet excuses gemaakt voor het slavernijverleden, op een hele waardige manier. De premier zei het al: de excuses zijn een komma, geen punt. De vraag is nu: hoe gaan we het doorleven? Als samenleving, maar ook als overheid?”

Vertrouwen

Linda ziet veel ambtenaren die hun nek durven uitsteken, die het gesprek aangaan en die fouten durven te maken. “In elke organisaties zitten wel wat parels die zich actief inzetten tegen uitsluiting. En er zijn veel mensen die zeggen: ik weet niet zoveel, ik ben wel geïnteresseerd, maar ik zal ook fouten maken. En fouten maken mag, als we maar het eerlijke gesprek met elkaar voeren. Ik heb echt vertrouwen in mensen, want de meeste willen wel veranderen.”

“Het slavernijverleden wordt nog steeds aangeduid als een ‘gevoelig dossier’. Dat is het niet: het is geschiedenis. Het zou juist een inspirerend dossier moeten zijn voor iedereen die iets wil doen aan het verbreden van de wereld. Want waarom is het gevoelig om uitsluiting en racisme tegen te gaan? Er moet nog veel gebeuren, maar het belangrijkste is dat we met elkaar besluiten dat we onderdrukking afwijzen.”

Herdenkingsjaar Slavernijverleden

OCW is het coördinerende ministerie van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, dat van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024 plaatsvindt. Tijdens dit jaar staat Nederland stil bij het slavernijverleden, een zeer pijnlijk en tot voor kort onderbelicht onderdeel van onze geschiedenis. Het NiNsee verzorgt de opening en de sluiting van het Herdenkingsjaar. “Het is fijn dat we dat in samenwerking met OCW kunnen doen. 1 juli, de dag van de afschaffing van de slavernij in Suriname en in het Caribisch deel van het koninkrijk, is natuurlijk een belangrijke dag. Voor mij is het een dag van bezinning. Maar ook de andere 364 dagen van het jaar zijn we bij het NiNsee keihard aan het werk. En voor ons is elk jaar een herdenkingsjaar.”

Meer weten over het OCW-brede Programma tegen Discriminatie en Racisme? Neem contact op met programmamanager Yasmin Alibux.