Hoe draagt kunst bij aan bewustwording van ons koloniale verleden? En hoe kunnen we zorgen dat mensen daarover met elkaar in gesprek gaan? In de zesde aflevering van ‘Samen aan tafel’ spreekt kunstenaar Frederick (Fré) Calmes hierover met Marysé de Lannoy, projectleider bij het OCW Programma tegen Discriminatie en Racisme. Schuif aan!

Tekst: Cato Montijn
Foto's: Ivy Sangers

Beeld: © Ministerie van OCW

Marysé de Lannoy, Fré Calmes en Altagracia

Trots staat ze in de etalage van De Hoftoren, bij de ingang van het ministerie van OCW. Wie langs het gebouw loopt, kan niet om Altagracia heen. Het grote paard is gemaakt van hout en staat op een draagbaak. Aan het dier hangen kleine stoffen poppetjes. Een soort grafpoppetjes, vertelt Fré Calmes, de maker van het werk. “De kleintjes zijn een hommage aan kinderen uit Haïti en het Caribisch gebied die door natuurrampen of armoede geen toekomst hebben kunnen krijgen. De grotere poppen representeren onze voorouders. De helden die hebben gevochten voor onze vrijheid. In mijn geval zijn dat de strijders van de Haïtiaanse revolutie. Altagracia is een brug tussen hen en de wereld van de levenden. Het paard rijdt tussen die werelden heen en weer.”

Het maakt Altagracia een spiritueel kunstwerk. Een altaar, vertelt Fré. De kunstenaar is geboren op Haïti en opgegroeid op Curaçao. Diens werk gaat meestal over het koloniale verleden en over spiritualiteit. Twee thema’s die voor Fré onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. “Mijn voorouders waren hogepriesters in het Voodooïsme, maar door het koloniale verleden van Haïti koos mijn familie later voor het christendom. Ik voelde altijd een dualiteit tussen die twee religies. De een beoefen je in de kerk, de ander achter de deur. Maar ik kon mijn voorouders niet negeren. Ik draag hun legacy. Kortgeleden ben ik ingewijd als waterpriester in de tempel van Mami Wata. Dat geeft me het gevoel dat ik met mijn voorouders verbonden ben.”

Beeld: © Ministerie van OCW

Marysé de Lannoy

Revolte

Marysé de Lannoy is projectleider bij het OCW Programma tegen Discriminatie en Racisme (PD&R). Doel van dit programma is het versterken van inclusie en het bestrijden van discriminatie en racisme binnen onze organisatie en de OCW-beleidsterreinen. Vorig jaar was PD&R verantwoordelijk voor de coördinatie van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. “We hebben subsidieregelingen opgezet en een grote externe campagne gevoerd”, vertelt Marysé. “Maar we vonden het ook belangrijk hier in het gebouw van het ministerie iets te doen. Zodat we onze eigen collega’s iets bij konden brengen over de doorwerking van het slavernijverleden in het heden.”

Zo ontstond het idee voor een tentoonstelling, waarvoor het programma een samenwerking aanging met de directie Erfgoed & Kunsten en de Rijkskunstadviseurs. “Wij zijn het enige ministerie met een tentoonstellingsruimte. Een mooie ruimte, die te bezoeken is voor onze eigen collega’s én voor iedereen die langsloopt. Zo kunnen we als ministerie in contact en in dialoog zijn met de samenleving. Voor de curatie van de tentoonstelling kwamen we terecht bij Centrum Beeldende Kunst Zuidoost uit Amsterdam. Samen met hen ontwikkelden we de tentoonstelling Revolte: in verzet tegen slavernij.”

Beeld: © Ministerie van OCW

Fré Calmes

Verbinding en verhalen

Na die tijdelijke tentoonstelling in De Hoftoren is besloten Altagracia aan te kopen en toe te voegen aan de Rijkscollectie. “Ik ben blij dat dat is gelukt”, zegt Marysé. “We hadden het jammer gevonden als de werken die onderdeel waren van Revolte alleen maar tijdelijk een plek hadden gekregen binnen het Rijk. Nu is in ieder geval een van die werken onderdeel van de Rijkscollectie. Ik vind het werk van Fré heel krachtig. Voor mij symboliseert het beweging, een movement, het is meer dan statische kunst. Daarom ben ik blij dat het weer in de etalage staat, het komt er goed tot zijn recht.”

Daar is Fré het mee eens. “Ik wil graag dat dit werk gedeeld wordt door iedereen. Ik vind het belangrijk dat kunst zorgt voor verbinding. Dat ouders er met hun kinderen over in gesprek gaan. En dat ze hun eigen verhaal vertellen bij wat het werk betekent. Dat vind ik heel waardevol. Altagracia heeft iets mysterieus, het zet mensen aan het denken.”

Marysé reageert: “Jij vindt het ook fijn om niet te veel uit te leggen, toch? Zodat mensen hun eigen verhaal bij jouw werk bedenken?”

“Ja”, knikt Fré. “En dat is zo met alles wat ik maak. Denk eens aan vroeger, aan de verhalen die onze voorouders vertelden: die verhalen veranderden elke keer een beetje. Zo hoop ik ook dat Altagracia haar eigen mysterie of legende wordt. Dat betekent dat het kunstwerk nooit af is. Er komen altijd nieuwe verhalen en interpretaties.”

Beeld: © Ministerie van OCW

Marysé de Lannoy en Fré Calmes in gesprek bij Altagracia

Onderzoek en politiek

Kunst is bovendien een belangrijk middel om gesprekken over onze geschiedenis op gang te brengen en zo bewustwording te creëren, vinden Fré en Marysé. Fré: “Kunst brengt dingen in beeld. Niet iedereen heeft evenveel geleerd over het slavernijverleden. Ik ben zelf bijvoorbeeld niet iemand die zomaar een boek openslaat. Maar als ik iets interessants zie, ga ik daar onderzoek naar doen. En dat is belangrijk: je kunt deze tijd niet begrijpen als je geen kennis hebt van het verleden.”

“Als kunstenaar kan ik het verleden visueel maken”, gaat Fré verder. “Ik maak dingen die de aandacht grijpen, zodat mensen in gesprek raken. Ik heb bijvoorbeeld eens een collage gemaakt over de Haïtiaanse revolutie, toen de Haïtiaanse tot slaaf gemaakten in opstand kwamen tegen de Fransen. Die collage bestond uit Pokémonkaarten, omdat ik wilde dat het kinderen aansprak. Als zij iets zien wat ze herkennen, in een vreemde context, dan gaan ze vragen stellen aan hun ouders. Daardoor komen kinderen en ouders in dialoog. De ouders kunnen op het bordje lezen waar het kunstwerk over gaat, en dan vertellen ze dat in hun eigen woorden aan hun kinderen.”

“Voor mij is kunst altijd politiek”, reageert Marysé. “Het vertelt verhalen die verteld moeten worden. Daarom vind ik het belangrijk dat we hier in de etalage verhalen tonen die nog te weinig ruimte krijgen in Nederland. Juist als ministerie en als Rijksoverheid moeten we die ruimte bieden. Zeker ook aan verhalen van Zwarte, jonge makers. Dat geeft een krachtig signaal. Voor iedereen die dit werk bekijkt, zal het iets anders betekenen. Maar ik hoop dat het mensen het gevoel geeft dat ze gezien worden, juist ook in dit gebouw.”