Hoe maken we het Joodse leven weer onderdeel van ons straatbeeld? En waarom is het belangrijk om over de werking van antisemitisme te spreken? In deze aflevering van Samen aan Tafel spreekt Lievnath Faber, programmadirecteur bij Oy Vey, met programmamedewerker Willem Vonhof over zichtbaarheid, uitsluiting en inclusie.
Tekst en foto's: Cato Montijn
Beeld: © Ministerie van OCW
Willem Vonhof en Lievnath Faber
Bekend maakt bemind. Het tonen van het Joodse leven – het léven van dat leven – is onmisbaar voor het tegengaan van antisemitisme. “Het beeld van Joden is vrij traditioneel in Nederland”, vertelt Lievnath Faber. “Als mensen denken aan Joden, dan denken ze bijvoorbeeld aan mannen met pijpenkrullen of keppeltjes. Of aan de Holocaust; dan gaat het over dode Joden, over herinneren en herdenken. Of mensen denken aan Israël en Palestina. Maar geen van die associaties gaat over wie wíj zijn. Over het dagelijks leven dat we leiden.”
Zichtbaarheid van Joods leven
Lievnath is programmadirecteur bij Oy Vey, een inclusieve, progressieve en zichtbaar Joodse organisatie. “We creëren ruimte voor Joden en niet-Joden om samen te komen. Oy Vey rust op drie pijlers: beleven, leren en co-creëren. We vieren, doorleven of herdenken leuke en moeilijke momenten. We hebben programma’s ontwikkeld waarin je kunt leren over wat het betekent Joods te zijn. En we denken na over wat voor Joods leven wij willen leven.”
En dat leven mag zichtbaarder worden, vindt Lievnath. Vanwege de Holocaust zijn veel Joden in Nederland ‘ondergronds’ gegaan, legt ze uit. Ze komen minder openlijk uit voor wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Daarbij zijn die banden met het verleden vaak verbroken. Waar vóór de oorlog het Joodse leven een zichtbaar onderdeel was van de Nederlandse samenleving, is het nu minder expliciet aanwezig.
Lievnath: “We kunnen niet terug naar wat er was in Nederland. Maar we denken wel na over het terugbrengen van Joods leven in de straat. Als je vandaag de dag Hebreeuwse letters ziet op gevels of op stoepen, dan is het vaak om te herdenken. Maar mensen zijn ook nú bezig met het Joodse leven. We zouden dus willen dat die letters bijvoorbeeld gewoon ‘Joodse bakker’ betekenen.”
Beeld: © Ministerie van OCW
Willem Vonhof
Voorbij holocausteducatie
Ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) speelt een rol in het tegengaan van antisemitisme. Het thema is het dagelijks werk van Willem Vonhof, programmamedewerker bij het OCW Programma tegen Discriminatie en Racisme. Voor dat werk maken Willem en zijn collega’s onder meer gebruik van de expertise van Lievnath en haar collega’s van Oy Vey.
“Veel van onze oplossingen hebben te maken met het herinneren van de Holocaust”, vertelt Willem. “Bij OCW focussen we natuurlijk erg op educatie. Zo wordt in het burgerschapsonderwijs onder andere kennis over en respect voor verschillen in godsdienst en levensovertuiging bijgebracht aan jongeren. Daarnaast is er het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie, een interdepartementaal plan dat kennis over de Holocaust maatschappijbreed moet versterken, inclusief kennis over de nationale en internationale context. Het is daarbij belangrijk om ook oog te hebben voor mensen die niet naar school gaan.” Tegen Lievnath: “Wat doe je om mensen van álle leeftijden, overal in Nederland, met elkaar in contact te laten komen?”
Gesprekken zijn daarvoor onmisbaar, reageert Lievnath. Zeker in combinatie met zichtbaarheid. Ze geeft een voorbeeld: “Op de school van mijn kinderen waren hakenkruizen in de tafels gekrast. Toen de docent Duits even weg was, hingen de kinderen een poster van Hitler op. Die kinderen zijn aangesproken, maar verder gebeurde er weinig. Dus ik heb tijdens een ouderavond gezegd: misschien moeten we méér doen. We kunnen deze kinderen uitnodigen bij ons thuis, dan praten we erover. Of ik kom op school iets vertellen over ons leven. Je kunt niet alleen zeggen: ‘Dat mag niet, want kijk wat er gebeurde in de oorlog’. Je moet verder denken: wat doe je om dit soort gedrag te voorkomen?”
Handreikingen
Docenten en vertrouwenspersonen vinden het vaak moeilijk om met antisemitische incidenten om te gaan, weet Willem. Daarom zijn er handreikingen in de maak, onder meer voor vertrouwenspersonen in het wetenschappelijk onderwijs. De handreikingen komen tot stand in nauwe samenwerking tussen het bureau van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) en OCW. Willem: “Het gaat in die handreikingen bijvoorbeeld over hoe je reageert op bekladdingen, maar ook over hoe je antisemitisme bespreekbaar maakt. Als leerlingen naar een vertrouwenspersoon komen, hoe kun je dan goede zorg bieden? Ik hoop dat zo’n handreiking alles omvat.”
Die hoop deelt Lievnath: “Zo’n hakenkruisincident is duidelijk nazistisch. Maar in de samenleving nu maken we fascisme en nazisme bijvoorbeeld ook mee tijdens anti-AZC-demonstraties. Ook die mensen roepen ‘sieg heil’; dat zijn neonazi’s. Hoe gaan we dáár dan mee om? Het is belangrijk die incidenten expliciet te benoemen als neonazistisch en fascistisch, en niet alleen als antisemitisch. We moeten aanwijzen wat daar mis mee is.”
Beeld: © Ministerie van OCW
Lievnath Faber
Werking van antisemitisme
Want aandacht voor antisemitisme is zinvol en nuttig, maar nuttiger is het om het thema breder aan te pakken. In een groter verband, waarin bijvoorbeeld ook vreemdelingenhaat is meegenomen. Daarbij is het belangrijk dat er aandacht is voor de werking van antisemitisme in de samenleving, benadrukt Lievnath. Want die is anders dan de werking van discriminatie en racisme.
“Het een is niet erger dan het ander, maar antisemitisme wordt politiek anders geïnstrumentaliseerd. De werking van antisemitisme is om Joden tussen de zittende macht en de samenleving te plaatsen. Joden dienen zo als een bliksemafleider. Doordat antisemitisme altijd apart benoemd wordt, zet het Joden als minderheid juist tegenover de samenleving in het algemeen, en tegenover andere minderheden in het bijzonder. Het isoleren van Joden en antisemitisme kan dus averechts werken – ook als je antisemitisme juist probeert te bestrijden. Want dan krijg je: ‘daar heb je die Joden weer’.”
Het is lastig om antisemitisme tegen te gaan zonder zelf verstrikt te raken in het ondersteunen van die functie van bliksemafleider, zegt Lievnath: “Natuurlijk moet er beleid zijn tegen Jodenhaat. Maar als Joods persoon frustreert het me dat de koppeling niet wordt gemaakt met discriminatie van andere gemarginaliseerde groepen. Met andere woorden: hoe zorg je dat interventies tegen antisemitisme en vreemdelingenhaat niet alleen over het verleden gaan, maar ook op het heden toepasbaar zijn?”
De vragen van Lievnath zetten Willem aan het denken. Ook OCW wil het bredere perspectief in beeld houden, reageert hij: “We letten erop dat we geen beleid voor maar één specifieke groep maken, behalve als we dat echt noodzakelijk vinden. Zo voorkomen we dat zich een concurrentiestrijd tussen verschillende groepen ontwikkelt. In het Intersectioneel Netwerk Co-creatie (INC), dat we betrekken bij het maken van beleid, zitten daarom mensen met expertise op zo veel mogelijk verschillende discriminatiegronden. We hebben die verscheidenheid aan stemmen en opvattingen nodig. Om stappen te zetten, hoe klein ook, en bewustwording te creëren. Daarom zijn we heel blij met alle inbreng van INC en Oy Vey.”
Joods Manifest
Die veelkleurigheid aan stemmen binnen de gemeenschap komt uitgebreid naar voren in het Joods Manifest, dat eerder dit jaar werd gelanceerd. Het manifest is het product van gesprekken met meer dan driehonderd Joodse mensen in Nederland. Tweeënhalf jaar hebben Lievnath en haar collega’s eraan gewerkt.
Lievnath: “Het Joods Manifest is een heel inclusief document geworden. Het is een eenduidig verhaal, dat laat zien hoe divers we zijn. We zijn geen eenheid. Het is soms moeilijk, soms een bende, en dat omarmen we. We zeggen: dat je Joods bent, betekent niet per se dat je hetzelfde denkt of bent als andere Joden. En dat is oké. We hopen dat we met elkaar kunnen leren en uitzoeken hoe we in de wereld willen staan.”
Het manifest is een belangrijk document, vindt ook Willem. “Ik heb het meerdere keren gelezen en ik blijf onder de indruk van de inhoud. Dat het zo’n strijd is om je leven te kunnen leven, dat raakt me echt.” Uit het manifest spreekt een grote verbinding, vindt hij. “Binnen de gemeenschap zelf, hoe divers ook, maar ook met andere groepen in de samenleving. Een quote die me raakte, was: ‘Ik geniet er erg van om een minderheid te zijn, sterker nog: het geeft me een veel scherpere kijk op mijn maatschappij.’ Dat geeft de essentie weer van hoe het is. Je kijkt anders naar de maatschappij als je tot een gemarginaliseerde groep behoort.”
