Welke rol kunnen onderwijs, cultuur en media spelen in de aanpak van discriminatie en racisme? En hoe werkt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op dit gebied samen met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR)? Barbera Wolfensberger, directeur-generaal Cultuur en Media (DGCM) bij het ministerie van OCW spreekt over deze vragen met NCDR Rabin Baldewsingh.

Tekst en foto's: Floor Catshoek

“In mijn rol als regeringscommissaris adviseer ik het kabinet en de departementen over het bestrijden van discriminatie en racisme”, legt NCDR Rabin Baldewsingh uit. “Ik zie erop toe dat systemen die ongelijkheid veroorzaken herkend en aangepakt worden. In mijn functie ben ik de verbinder tussen verschillende partijen, de aanjager van discussies en gesprekken en tenslotte een waakhond, zodat wat we afspreken ook echt gebeurt.”

Barbera Wolfensberger is bij OCW verantwoordelijk voor de directies Erfgoed & Kunsten, Media & Creatieve Industrie, Internationaal Beleid en dienstonderdelen als de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Nationaal Archief. Daarnaast is zij coördinerend DG voor overkoepelende dossiers als antidiscriminatie, antiracisme, het koloniale en slavernijverleden en het Caribisch deel van Nederland.

Samenwerking

In het afgelopen jaar hebben de NCDR en OCW intensief samengewerkt op onderwerpen als stagediscriminatie en discriminatie in de mediawereld. “Maar het meest intensief hebben we gewerkt aan inclusief lesmateriaal”, zegt Rabin. “OCW speelt een leidende rol in de slavernijdiscussie en het aanbieden van onderwijs over de doorwerking ervan. Het lesmateriaal is nog steeds vrij veel gericht op Europa, dus daar hebben we samen intensief aan gewerkt. Ook komend jaar gaan we daar nog mee aan de slag.”

Vanuit het traject opvolging excuses slavernijverleden heeft OCW gewerkt aan het vergroten van het aanbod van inclusief lesmateriaal in het funderend onderwijs. Barbera: “Zo werken we aan een handreiking voor docenten waarmee ze het gesprek over het koloniale en slavernijverleden en de doorwerking daarvan kunnen voeren. Ook kunnen scholen via speciale programma’s  - met bijvoorbeeld cultuurcoaches en door museumbezoeken  - in aanraking komen met verhalen over geschiedenis en hedendaagse diversiteit. Het doel is dat leerlingen een breed beeld krijgen van ons verleden en hoe dat doorwerkt in het heden, zodat zij zich bewust worden van discriminatie en racisme en waar het vandaan komt. Daarom was voor ons als OCW de coördinatie van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden ook zo’n groot onderwerp. Het is belangrijk dat we ons gezamenlijk verleden erkennen en verkennen hoe dat vandaag de dag doorwerkt in de samenleving. Zo kunnen we leren en verbeteringen doorvoeren.”

Beeld: © Min OCW/Floor Catshoek

Rabin Baldewsingh en Barbera Wolfensberger

Voor OCW ligt volgens Barbera de uitdaging vooral in het verbinden van verhalen en mensen. “Het debat kan polariserend zijn, vooral online en in de politiek. Het is belangrijk dat we via onderwijs, cultuur en media inclusieve verhalen blijven vertellen, zodat mensen elkaar kunnen begrijpen. Daarmee probeer je te voorkomen dat deze discussie in de samenleving verder polariseert.”

Rabin vult aan dat in het huidige maatschappelijke debat mensenrechten onder druk staan. “Discriminatie en racisme gaan over mensenrechten. Artikel 1 van de Grondwet is voor mij meer dan een non-discriminatieartikel; het gaat om het respecteren van verschil en het creëren van gelijke kansen voor iedereen. Dat is voor mij het morele kompas. Nederland moet een voorbeeldrol blijven vervullen, bijvoorbeeld op het gebied van lhbtiq+-rechten en het teruggeven van roofkunst.”

Diversiteit en inclusie in cultuur en media

Volgens Barbera speelt naast onderwijs ook de culturele sector een grote rol in het tegengaan van discriminatie en racisme: “Kunst en cultuur vertellen verhalen over het verleden en de doorwerking die het heeft op het heden. Dat helpt mensen elkaar beter te begrijpen en elkaars verhalen te herkennen.” Rabin vindt dat de culturele wereld daar al goede stappen in heeft gezet: “Denk aan de prachtige tentoonstelling Slavernij in het Rijksmuseum in Amsterdam, die zelfs bij de Verenigde Naties in New York getoond is. Dat heeft een enorme impact gehad. Het heeft deuren geopend om het gesprek hierover aan te gaan.”

Barbera ziet ook andere vormen van cultuur die hieraan bijdragen. “Naast tentoonstellingen worden verhalen verteld door middel van gaming, concerten, dans en film. Ik ben echt trots op hoe de sector bijdraagt aan het beter begrijpen van ons koloniale verleden, maar ook bijvoorbeeld aandacht heeft voor de struggles van de jongere generatie vandaag de dag. De culturele sector is een van de grootste aanjagers om het gesprek hierover te normaliseren en om elkaar beter te begrijpen en zaken te herkennen en erkennen.”

Ook het teruggeven van roofkunst aan landen uit het koloniale verleden is iets waar Barbera trots op is. “Niet alleen op het teruggeven van de objecten zelf,  ook op het proces ernaartoe: het samenwerken met onderzoekers en erfgoedinstellingen van herkomstlanden. Door die samenwerking leren we ook van elkaar.” Rabin vult aan dat Nederland door dit soort initiatieven internationaal een leiderschapspositie inneemt en tegelijkertijd belangrijke gesprekken opent over mensenrechten en erkenning. “Het laat zien dat het mogelijk is om verantwoordelijkheid te nemen voor het verleden en tegelijk het heden te verbeteren,” zegt hij.

Verbetering mogelijk

Toch zijn er door de culturele sector zelf ook nog stappen te maken. Barbera: “Je moet niet alleen kijken naar de verhalen die verteld worden, maar ook naar wie er bij cultuurinstellingen werken en het voor het zeggen hebben. Wie bepaalt welke verhalen verteld worden? Als je bijvoorbeeld kijkt naar Raden van Toezicht, dan zijn deze nog niet altijd voldoende divers.”

Beeld: © Min OCW/Floor Catshoek

Rabin Baldewsingh

Ook in de media is volgens Rabin nog verbetering mogelijk. Rabin: “De media hebben een belangrijke rol in het leggen van verbinding met de samenleving. Media moeten nieuwsgierig en betrokken zijn. Het gaat niet om links of rechts, maar om het vermogen van de media om een afspiegeling van de samenleving te zijn en verbinding te maken met mensen van verschillende achtergronden. Daar liggen nog kansen.”

Barbera is het eens met Rabin, maar benadrukt dat het ministerie geen inhoudelijke sturing geeft over wat media of kunstenaars maken en wie ze aannemen. “We kunnen als OCW wel aanwezig zijn bij gesprekken over diversiteit op de werkvloer, en een ondersteunende rol spelen bij het versterken van inclusieve verhalen. Datzelfde geldt bijvoorbeeld in het onderwijs. Wij hebben ons heel hard ingezet voor inclusief lesmateriaal. Maar uiteindelijk blijft het aan de school wat ze ermee doen. En dit geldt ook voor culturele instellingen en de media.”

Barbera is blij met de samenwerking met Rabin op deze punten: “We zitten uiteindelijk allemaal op één lijn en willen met elkaar het goede doen. Het is ontzettend belangrijk hoe Rabin ons de afgelopen jaren een spiegel heeft voorgehouden en vaak net een extra zetje geeft. En soms komt het voor dat wij zeggen: op de manier die jij voorstelt kan het niet.”

Samenwerking en meerjarenaanpak

Waar voorheen per jaar een plan van aanpak werd gemaakt tegen discriminatie en racisme, is vanaf dit jaar gekozen voor een meerjarenaanpak van vijf jaar. “Een stabiele en structurele aanpak is essentieel om verandering te realiseren”, legt Rabin uit. “Eén jaar is vaak te kort om diepgaande veranderingen door te voeren. Met een programma van vijf jaar kun je met complexere en zwaardere onderwerpen aan de slag gaan.”

Ook Barbera vindt de meerjarenaanpak cruciaal voor structurele inzet tegen racisme en discriminatie. “Het geeft ambtelijk rust en ruimte. Zo kunnen we langlopende veranderingen op het gebied van antiracisme en antidiscriminatie daadwerkelijk doorzetten.”

Naast het meerjarenplan verandert ook de rol van Rabin. “Het kabinet heeft besloten dat het nationaal programma tegen discriminatie en racisme bij de departementen komt te liggen. Mijn rol wordt meer adviserend. Ik vind daar wat van, want ik weet niet hoe de verschillende departementen dat gaan verankeren, maar ik blijf duwen en trekken waar nodig.”

Beeld: © Min OCW/Floor Catshoek

Barbera Wolfensberger

Daarom is het volgens Barbera zo belangrijk dat er ook interdepartementaal samengewerkt wordt in de DG Stuurgroep Antiracisme en  -discriminatie, waarbinnen Rabin ook een belangrijke rol speelt. “Binnen die stuurgroep toetsen we met elkaar waar het goed gaat en waar we elkaars hulp nodig hebben. We bespreken welke kant we op willen met de departementen.”

Blik op Caribisch Nederland

In de aanpak van discriminatie en racisme is het ook van groot belang om speciale aandacht te hebben voor Caribisch Nederland. Daarom heeft de Rabin eind november een congres georganiseerd op Bonaire waar ook Barbera en de andere leden van de stuurgroep aanwezig zijn. “Nederland bestaat uit twee delen, het Europees Nederland en het Caribisch Nederland,” legt hij uit. “Ik wil er als nationaal coördinator op toezien dat alles wat hier aan wet- en regelgeving gemaakt wordt, ook voor die ruim 30.000 Nederlanders op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt. Er spelen vergelijkbare vraagstukken rond gelijkwaardigheid, maar vaak in een andere context”, legt Rabin uit. “We zien dat wet- en regelgeving daar soms minder goed aansluiten op de lokale realiteit.”

Barbera vult aan: “Gelijkheid betekent niet altijd dat je alles hetzelfde doet. Het is belangrijk dat beleid op het gebied van cultuur, onderwijs en media recht doet aan de eigenheid van de eilanden. Daarom werken we samen met lokale organisaties om te kijken hoe wetten, voorzieningen en culturele initiatieven beter kunnen worden geïmplementeerd. In Caribisch Nederland moet je onder andere rekening houden met schaalgrootte, taal en historie. Door samen te werken met lokale overheden en gemeenschappen zorgen we dat het beleid écht gedragen wordt. Het is een vorm van inclusie in de praktijk.”

Kernpunten voor de toekomst

Rabin hoopt in de komende jaren toe te werken naar het structureel verankeren van inclusieve verhalen in lesmateriaal, culturele instellingen en media. Hij hoopt dat stagediscriminatie volledig wordt aangepakt en dat iedereen in Nederland in aanraking komt met een breed perspectief op geschiedenis, cultuur en samenleving. Barbera vult aan: “Het is belangrijk dat de culturele sector en het bredere publiek eigen inzichten ontwikkelen en dat ze de diversiteit in Nederland herkennen en waarderen. Zo kun je ook de maatschappij stap voor stap inclusiever maken.”

Rabin sluit af: “Voor echte verandering is stabiliteit in het ambtelijk apparaat cruciaal. Politiek kan fluctueren, maar door vakmanschap en interdepartementale samenwerking kunnen we inclusie en gelijkwaardigheid concreet doorvoeren. Daar gaat het de komende jaren om: structurele vooruitgang, stap voor stap.”

Vertrek Barbera Wolfensberger

Na acht jaar gewerkt te hebben als DGCM zal Barbera afscheid nemen van OCW. Op 1 februari 2026 maakt zij de overstap naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK), waar zij als directeur-generaal Koninkrijksrelaties een nieuwe verantwoordelijkheid op zich neemt.